Vanuit de grond: Begin met het water geven van de vaderplant om de grond eromheen te verzachten. Gebruik je schop of troffel om voorzichtig rond de plant te graven, zorg ervoor dat je breed genoeg bent om de wortels niet te beschadigen. Als je klaar bent, til dan voorzichtig de plant van onderaf op, met zoveel mogelijk van de wortelkluit intact. Als de plant groot is, kan een kruiwagen worden gebruikt om de plant te verplaatsen.
Vanuit de pot: Geef de grond in de pot water voordat je begint. Leg de pot op zijn zij, trek dan voorzichtig aan de basis van de stelen of tik op de rand van de pot op een hard oppervlak. Wees voorzichtig om de wortels niet te beschadigen terwijl je het eruit haalt.
Uit de zaailingenbak: Zodra de vaderplant-zaailingen enkele bladsets hebben, zijn ze klaar om te worden verplant. Geef water aan de bak, knijp dan in de zaailingstelen, druk voorzichtig op de basis van de cel waarin ze zich bevinden om ze eruit te laten springen.