Water:
Campanula garganica, inheems op de rotsachtige hellingen van de Middellandse Zee, gedijt bij gematigde vochtniveaus en korte droge perioden. Water wekelijks voor optimale groei. Als een groenblijvende plant heeft het consistente bodemvocht nodig voor het hele jaar door loof, waardoor het geschikt is voor rotstuinen of bodembedekking.
Voeding geven:
Voor optimale groei, bemest campanula garganica om de twee weken in de lente en zomer, maandelijks in de herfst, en niet in de winter. Geef altijd water aan campanula garganica voor en na de bemesting om de wortels te beschermen. Deze regeling versterkt de groei en bloeikwaliteit, en zorgt voor de gezondheid van campanula garganica gedurende de hele groeicyclus.
Snoeien:
Campanula garganica is een laagblijvende vaste plant met levendige klokvormige bloemen. Snoei in het vroege voorjaar om de groei te bevorderen en de vorm te behouden, en knip verwelkte bloemen weg om de bloei te stimuleren. Voorzichtig snoeien verbetert de luchtcirculatie, wat het risico op ziektes vermindert, maar vermijd overmatig snoeien om stress voor een gezonde campanula garganica te voorkomen.
Vermeerderen:
Campanula garganica kan worden vermeerderd door delingen, zaden of basale stekken. Deling, aanbevolen eens in de vijf jaar, houdt in dat je de wortels in het voorjaar verdeeld en opnieuw plant in voedzame grond. Zaden moeten na de vorst in het voorjaar worden gezaaid, bedekt met mulch, wat 4-8 weken kan duren om te ontkiemen, waarbij een koudebehandeling vereist is voor het planten.