Het is een overblijvend kruid dat groeit uit een dikke caudex en een penwortel. Het groeit enigszins rechtop, de plant nadert 0,5 m in maximale lengte. Er is een basale rozet van dikke, meestal lepelvormige bladeren tot ongeveer 6 cm lang, met een paar kleinere bladeren langs de stengels. De bloeiwijze is een rechtopstaand scherm tot 10 cm breed. De vier bloemblaadjes op elke bloem zijn wit tot roze en worden nauw omringd door ronde, stroken kelkblaadjes. De vrucht is een kleine, ronde capsule van enkele millimeters breed.