Water:
Crepis albida komt oorspronkelijk uit bergachtige gebieden en geeft de voorkeur aan gematigde hydratatie en constante vochtigheid zonder wateroverlast. Wekelijks water geven ondersteunt de groei. Het gedijt goed buiten in koelere klimaten waar de neerslagpatronen voldoen aan de gematigde hydratatiebehoeften en vertoont enige droogtetolerantie.
Voeding geven:
Voor optimale verzorging van crepis albida, gebruik gebalanceerde meststoffen rijk aan stikstof, fosfor en kalium maandelijks tijdens de groei, en verlaag dit naar eens in de zes weken in de herfst en winter. Geef water voor en na het bemesten om wortelverbranding te voorkomen. Pas de doseringen aan voor jonge en volwassen planten, en volg de veiligheidsvoorschriften.
Snoeien:
Crepis albida heeft grasachtige basisbladeren en heldergele bloemen. Snoei in het vroege tot late voorjaar om de vorm te behouden, de luchtcirculatie te verbeteren en de bloeiproductie te stimuleren. Verwijder dode stelen en verwelkte bloemen om zelfzaaien onder controle te houden. Regelmatige controle en tijdig snoeien zorgen voor optimale gezondheid en groei in tuinen.
Vermeerderen:
Crepis albida, een lid van de madeliefjesfamilie, gedijt in rotsachtige, alpine gebieden. Om te vermeerderen, zaai zaden in goed doorlatende grond, zorg voor voldoende zonlicht en constante vochtigheid. Zodra de zaailingen zich hebben gevestigd, dun ze uit om overbevolking te voorkomen, wat een gezonde wortelontwikkeling bevordert voor succesvolle groei.