Het is een naaldachtige groenblijvende struik (zelden een kleine boom) die 2 tot 10 m lang wordt (zelden 15 m), met schilferige bruine schors en een uitgestrekte tot onregelmatig conische kroon. De bladeren zijn breed naaldachtig, 3 tot 9 mm lang, gerangschikt in zes rijen in afwisselende kransen van drie, en vaak sterk glad blauwachtig groen van kleur. De kegels zijn besachtig, bolvormig tot eivormig, 4 tot 9 mm lang en 4 tot 6 mm diameter, glanzend zwart en bevatten één zaadje.