Het heeft vezelige wortels en kan tot 1 m hoog worden. De stengels zijn vaak genetisch (met een knie-achtige bocht) en zijn paarsachtig aan de basis. De bladeren zijn 2 tot 10 lang en 0,12 tot 0,20 breed; het bovenoppervlak is glanzend donkergroen, plat en haarloos met langsaders, en de onderkant is glanzend en glad. De aartjes dragen tot twaalf roosjes, meestal met een enkele glume, met alleen de eindbloempje twee.