Water:
Phyla cuneifolia komt oorspronkelijk uit gebieden met periodieke neerslag en gedijt op een gematigd hydratatieschema. Het heeft een wekelijkse bewatering nodig om oververzadiging en droogte te vermijden. Als een kruidachtige plant is phyla cuneifolia het best geschikt voor buitenteelt, waarbij het profiteert van natuurlijke neerslagpatronen.
Voeding geven:
Voor phyla cuneifolia, gebruik elke kwartaal uitgebalanceerde meststoffen om de groei en bloei te verbeteren. Breng de aanbevolen doses aan om schade te voorkomen, met iets frequentere voeding in het voorjaar en de zomer. Gebruik verdunde oplossingen en distribueer deze gelijkmatig rond de basis van phyla cuneifolia, waarbij je direct contact met het loof vermijdt.
Snoeien:
Phyla cuneifolia gedijt bij lichte snoei van het voorjaar tot de late lente, wat zorgt voor dichtere groei en bloei. Verwijder dode of beschadigde stelen, maar vermijd zware snoei om stress te voorkomen. Regelmatige, zorgvuldige snoei verbetert het uiterlijk en de gezondheid, en bevordert een robuuste plant tijdens het groeiseizoen.
Vermeerderen:
Om phyla cuneifolia te vermeerderen, neem gezonde, niet-bloeiende stengelstekken van 7-10 cm met knopen. Verwijder de onderste bladeren, dompel in wortelstimulator en plant in vochtige, goed doorlatende grond. Zorg voor helder, indirect licht en vochtigheid, gebruik indien nodig een plastic zak, terwijl je verzadigde grond voorkomt om rot te voorkomen.