De kelk is 1.2 tot 1.5 cm (minder dan 0,5 inch) is erg plakkerig en vaak paars of violet, en breed omgekeerd om in vorm te campanuleren, die planten die veel voorkomen in de teelt hebben een ongebruikelijke donkerbruine rode kleur. De bloem heeft een opening tussen de twee lippen, beschreven door het specifieke epitheton, hians, wat 'gapend' betekent, met de onderste lip groter dan de bovenste.