Plant- Undershrub, met slijmachtig sap, luchtfoto, rechtopstaand, cilindrisch, vertakt, vast, groen. Bladeren - Afwisselend, eenvoudig, lancetvormig tot lineair, zelden eivormig tot langwerpig, stompe aan de top, grof en op afstand gezaagd; bladsteel veel korter dan het mes; stipuleren, stipules vrij-lateraal, ongelijk gepaarde bij het knooppunt, reticulaire venatie.